Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden

 

Artikel 4
1
Inrichtingen zijn bestemd voor opneming van:
a
personen, wier verpleging van overheidswege op grond van artikel 37b of 38c van het Wetboek van Strafrecht is bevolen;
b
personen als bedoeld in de artikelen 196, 317 en 509g van het Wetboek van Strafvordering;
c
tot vrijheidsstraf veroordeelden ten aanzien van wie is besloten tot toepassing van artikel 13 van het Wetboek van Strafrecht;
d
ter beschikking gestelden aan wie door de rechter een voorwaarde als bedoeld in artikel 38a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is gesteld om zich in een inrichting te laten opnemen;
e
personen aan wie door de rechter als bijzondere voorwaarde is opgelegd om zich in een inrichting te laten opnemen;
f
personen aan wie met toepassing van de artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd;
g
personen, die op eigen verzoek:
1
hun verblijf in een inrichting willen voortzetten of,
2
opnieuw in een inrichting opgenomen willen worden.
2
Opneming in een inrichting van de personen als bedoeld in het eerste lid onder d, e, en g, onder 2°, en voortzetting van het verblijf van personen als bedoeld in het eerste lid, onder g, onder 1°, geschiedt niet zonder machtiging van Onze Minister.
3
Opneming in een inrichting van de personen als bedoeld in het eerste lid onder g, onder 2°, en voortzetting van het verblijf als bedoeld in het eerste lid, onder g, onder 1°, geschiedt slechts indien zij schriftelijk hiermee instemmen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •